Jump to content

Dutch/Lesson 4A

From Wikibooks, open books for an open world

Beginner level    Intermediate level    Advanced level
Cycle 1 Cycle 2 Cycle 3 Cycle 4 Cycle 5 Cycle 6
Main Lesson 1 Lesson 2 Lesson 3 Lesson 4 Lesson 5 Lesson 6 Lesson 7 Lesson 8 Lesson 9 Lesson 10 Lesson 11 Lesson 12 Lesson 13 Lesson 14 Lesson 15 Lesson 16 Lesson 17 Lesson 18 Lesson 19 Lesson 20 Lesson 21 Lesson 22 Lesson 23 Main
Practice Lesson 1A Lesson 2A Lesson 3A Lesson 4A Lesson 5A Lesson 6A Lesson 7A Lesson 8A Lesson 9A Lesson 10A Lesson 11A Lesson 12A Lesson 13A Lesson 14A Lesson 15A Lesson 16A Practice
Examples Vb. 1 Vb. 2 Vb. 3 Vb. 4 Vb. 5 Vb. 6 Vb. 7 Vb. 8 Vb. 9 Vb. 10 Vb. 11 Vb. 12 Vb. 13 Vb. 14 Vb. 15 Vb. 16 Examples
Quiz Quiz
Main page Introduction Pronunciation Vocabulary Index News

Beginner level: cycle 1

Lesson 4A ~ Lesson 4A

Fruit


Bus stop
Vocabulary
Plurals
negations

Gesprek 4A-1

[edit | edit source]

De bushalte

Bert loopt naar een bushalte en ziet daar een andere reiziger staan.

Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
Ja meneer, welke bus bedoelt u? Lijn twaalf of lijn vijf?
O, dat weet ik niet. Ik moet naar Spijkenisse. Welke bus moet ik dan hebben?
Dan maakt het niet uit. Ze stoppen daar allebei.
Lijn twaalf komt pas over een half uur, maar lijn vijf zou hier over drie minuten moeten zijn
Mooi zo. Weet u hoe lang het rijden is?
Ik denk een kwartier. Niet veel langer. O, kijk, daar komt de bus al aan!
Dank u wel, hoor.
Graag gedaan en nog een goede reis!
noicon
de bushalte
Translation • Lesson 4A • De bushalte

Bert walks up to a bus stop and sees another traveler standing there

Hallo, ma'am, would you know when the bus is coming?
Yes sir, which bus do you mean? Number twelve or number five?
Oh, I don't know, I need to go to Spijkenisse. Which bus should I take then?
Then it does not matter. Both of them stop there. Number twelve only comes in half an hour, bu number five should be here in three minutes.
Oh, good! Do you know how long the trip takes?
I think a quarter of an hour. Not much longer. Oh, look there it comes!
Thanks very much
It was a pleasure and have a good trip!


Exercise 4A-1

[edit | edit source]
YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 4A • Translate into Dutch
Out of politeness Charles says "u".
Excuse me, sir! Where is the concert?
After that he goes and drinks a beer
He is a student and has no money
The concert, the Beethoven's Ninth, is very interesting
Look! Is that a house or a hotel?
Playing soccer in the street he does not do anymore
He is mistaken in the street
The train was on time by chance
He sits on a chair on the terrace to study
SOLUTION • Dutch/Lesson 4A • Translate into Dutch
Uit beleefdheid zegt Karel "u".
Neemt u me niet kwalijk, meneer! Waar is het concert?
Daarna gaat hij een biertje drinken
Hij is een student en heeft geen geld
Het concert, de negende van Beethoven, is erg interessant
Kijk! Is dat een huis of een hotel?
Op straat voeballen doet hij niet meer
Hij vergist zich in de straat.
De trein was toevallig op tijd.
Hij zit op een stoel op het terras om te studeren
YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 4A • Emphatic and clitic forms of pronouns

Turn all full forms of personal and possessive pronouns into clitic ones and vice versa

  • Ze kamt d'r lange zwarte haar
  • Wij bedoelen wat anders
  • Jij hebt geld nodig voor je stoelen en tafels
  • Dat is mijn motor niet.
  • Heeft hij een goed hotel?
  • Je gaat met je auto naar huis
  • Zijn hotel is prima
  • Ze komen hen niet tegen
  • Ons huis is niet groot.
SOLUTION • Dutch/Lesson 4A • Emphatic and clitic forms of pronouns
  • Zij kamt haar lange zwarte haar
  • We bedoelen wat anders
  • Je hebt geld nodig voor jouw stoelen en tafels
  • Dat is m'n motor niet.
  • Heeft-ie een goed hotel?
  • Jij gaat met jouw auto naar huis
  • Z'n hotel is prima
  • Zij komen ze niet tegen
  • Ons huis is niet groot. <- no change: ons does not have a clitic

Fruit

[edit | edit source]
  1. Go to the Dutch/Vocabulary/Fruit page and study the names of fruits in Dutch.
  2. Go to the self-test page to make sure you know them.
  3. You can also use Quizlet (33 terms)
  4. Then come back here and have a look at this clip
  5. Then come back and study the text below
  6. Go have a look at that one
  7. Finally translate the story into English and open the translation box to see if you are a fruit expert now.
noicon
kersen
Kijk eens naar je appel
kijk eens naar je peer
kijk naar je banaantje
Er is nog veel meer
Eet maar lekker op
Want fruit is gezond
stop het niet in je oren
maar stop het in je mond
Kijk eens naar je kiwi
Naar je mandarijn
Kijk eens naar je aardbei
Ja, ze smaken fijn
Eet maar lekker op
want fruit is gezond
stop het niet in je oren
maar stop het in je mond
Translation • Lesson 4A • Fruitlied
Have a look at your apple
Have a loo at your pear
Have a look at your little banana
Eat it all up and enjoy
For fruit is healthy
Don't stuff in into your ears
but put it in your mouth
Have a look at your kiwi
Have a loo at your mandarin
Have a look at your strawberry
Yes, they taste fine
Eat it all up and enjoy
For fruit is healthy
Don't stuff in into your ears
but put it in your mouth


Exercise 4A-2: Plurals

[edit | edit source]

Lesson 4 talked about plurals and demonstratives. Here is an exercise involving -you guessed it- fruits:

YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 4A • Demonstratives and plurals
For the following fruits give the Dutch plural with a proximal demonstrative ("these")
aardbei
appel
peer
kiwi
banaan
bosbes
braam
avocado
walnoot
SOLUTION • Dutch/Lesson 4A • Demonstratives and plurals
deze aardbeien
deze appels
deze peren
deze kiwi's
deze bananen
deze bosbessen
deze bramen
deze avocado's
deze walnoten
Notice that the only ones that take -s are the ones on -el and on a vowel
Notice that the double vowels disappear braam -> bramen to keep the vowel the same.
Likewise the s of bes -> is doubled to keep it a covered vowel
In the plural the proximal demonstrative is always deze

Quiz 4A

[edit | edit source]

1 Translate into English

We gaan om vier uur naar het zwembad - At

we are going

En tot hoe lang blijf je daar? -

are you

there?
Tot halfzeven 's avonds - Until

in the

2 Select the correct translations

voelbenedenaardigwanneervrouw
when
feel
nice, kind
woman
down below

3 Give the plural

baas -

medewerker -

handelaar -

terras -

moment -

vrouw -

duin -

golf -

eiland -


Exercise 4A-2: Negation

[edit | edit source]

As you have seen the way Dutch does negation is a bit different from what you are used to in English. Here is some exercises in the use of niet and geen. And more fruit of course!

YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 4A • Negation

Put the following sentences into the negative form

Kijk naar die appel!
Hij heeft bramen.
De aap at de banaan.
Zij verkopen wel peren in die winkel, maar geen papaja's
Deze pruimen zijn zoet.
Ik hou van meloen
Welke appels zijn rijp?
Ze hebben geen kiwi's vandaag
SOLUTION • Dutch/Lesson 4A • Negation
Kijk niet naar die appel!
Hij heeft geen bramen.
De aap at de banaan niet.
Zij verkopen geen peren in die winkel, maar wel papaja's
Deze pruimen zijn niet zoet.
Ik hou niet van meloen
Welke appels zijn niet rijp?
Ze hebben kiwi's vandaag

Exercise 4A-1-F

[edit | edit source]

Fill these words into the blanks of the right sentence:

geen, elkaar, bushalte, doen, studeren

kwartier, deze, drinken, dank u wel, duur

Er is in deze straat ____ bushalte.
De bus komt pas over een ____
Zijn vader zegt: je moet niet feesten maar ____!
____ bus is van lijn vijf.
Zij zagen ____ in de bus.
Er stond een mevrouw bij de ____
Ze zaten buiten een biertje te ____
Bert zegt ___ tegen de mevrouw.
Hij had niet veel geld en studeren is ____
Wat gaat hij met dat geld van pa ____?

Exercise 4A-3

[edit | edit source]

With your growing vocabulary you should have little problem translating the following story

YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 4A • Translate the story

De buschauffeur is een man met een buikje. De lengte van de paarse bus is twaalf meter, de breedte ervan is twee en een halve meter en de hoogte is drie meter. De chauffeur rijdt en maakt een praatje met een reiziger, maar een andere reiziger drukt op de bel. De bus stopt dichtbij een brug over een beek. De deuren gaan open, de man gaat naar buiten en de deuren gaan weer dicht. De man wil naar een restaurant aan de kant van de straat, maar een andere man op een fiets stopt en zegt: "neemt u me niet kwalijk meneer, ik zoek naar de klokkentoren. Weet u waar die staat?" De man zegt: "Nee, ik heb geen idee. Het spijt me". De fietser zegt "Dat is niet erg. Hartelijk dank en tot ziens" en rijdt naar de brug.

De man gaat naar het restaurant en gaat op het terras zitten. Er staan bruine stoelen en op de tafels staan rode tulpen. Een meisje komt naar buiten en zegt: "Goedemiddag meneer, wilt u iets eten? Wilt u de menukaart?" De man zeg: "Goedemiddag! Ik wil liever iets drinken in deze hitte. Geef mij maar een biertje"

SOLUTION • Dutch/Lesson 4A • Translate the story

The bus driver is man with a belly. The length of the purple bus is 12m, its width is two and a half meter and the height is three meters. The driver is driving and has a chat with a passenger, but a different passenger pushes the button for the buzzer. The bus stops near a bridge over a creek. The doors open, the man steps out and the doors close again. The man wants to go to a restaurant on the side of the street, but another man on bicycle stops and says "Excuse me sir; I ma lookin for the bell tower. Do you know where it is standing? The man says:"No, I have no idea. I am sorry". The bicyclist says: "That's no problem, thank you very much and good bye" and he rids to the bridge.

The man goes to the restaurant and sits down on the terrace. There are brown chairs standing and there are red tulips on the table. A girl come outside and says: "Good afternoon, sir, would you like something to eat? Would you like a menu. The man says: "Good afternoon. I would rather drink something in this heat. Just give me a beer.

Quizlet

[edit | edit source]

There is a Quizlet set (18 terms) to practice the vocabulary of this lesson and that of Example 4. I heard there is a party there. You're coming right?

Progress made

[edit | edit source]

Cumulative vocabulary count

Lesson 1+ : 226
Lesson 2+ : 161
Lesson 3+ : 89
Lesson 4: 52, Lesson 4a: 44
Grand total
572 terms